Wat betekenen toch die zwarte jurk en dat witte sjaaltje?

 

columns die ik schreef voor een regionale krant

Voor mijn cliënten komt het regelmatig als een verrassing dat ik opeens op de gang in de rechtbank mijn toga begin aan te trekken. Vooral mijn jongere cliënten vragen wel eens verbaasd of ik dat soms mooi vind. Laatst wilde er eentje zelfs met me op de foto. Een familielid had de camera van de telefoon al in de aanslag, maar nog voordat ik kon bedenken hoe ik dat vriendelijk zou afwimpelen, werd gelukkig de zaak uitgeroepen door de bode en moesten we naar binnen. Saved by the bell dus.

De toga is een lange zwarte mantel, tot bijna op de enkels, en wordt gedragen met een witte bef, een soort in tweeën gespleten das met verticale plooien. Ook rechters, officieren van justitie en griffiers dragen in de rechtszaal een zwarte toga met een witte bef. Het dragen ervan is in de wet geregeld en is verplicht. Het stamt nog uit de tijd van Napoleon, die regels opstelde voor de kleding van rechterlijke ambtenaren en advocaten. De toga is gesloten en wordt over de gewone kleding gedragen. De bedoeling er van is om te voorkomen dat er uiterlijke kenmerken van levensopvattingen, religieuze of andere, te zien zijn. Iemand die partij is in een proces, als verdachte of als civiele partij, moet zich niet bevoordeeld of benadeeld voelen door de achtergrond of persoonlijke opvattingen van de professionele deelnemers aan het proces. Om deze reden wordt ook het dragen van een hoofddoek door een rechter of een griffier niet toegestaan. Verder betekent het dragen van de toga dat er gelijkwaardigheid en respect is tussen de verschillende deelnemers aan het proces: ieder heeft in zijn eigen rol een even belangrijke stem. De advocaat is dus niet ondergeschikt aan de rechter, de rechter moet naar de advocaat luisteren. De advocaat heeft, om als advocaat te mogen werken, een eed moeten afleggen. Deze beëdiging gebeurt door een rechter in een ceremonie waarbij meestal meerdere toetredende advocaten tegelijk aanwezig zijn. In deze eed wordt onder meer eerbied voor de rechterlijke autoriteiten gezworen, maar ook dat een advocaat geen zaak zal verdedigen die in strijd is met de waarheid of met zijn geweten. Een advocaat mag zijn opponent en de rechter dus niet voorliegen; maar mag de verdediging ook niet voortzetten indien dit met zijn eigen geweten in het gedrang komt. Want degene die hij verdedigt, moet zich verzekerd weten van de beste verdediging. De rechter is onpartijdig, maar de advocaat is juist partijdig. Alleen het belang van zijn cliënt telt. Is dat niet meer het geval omdat de advocaat dat niet kan opbrengen, dan moet hij de verdediging neerleggen. In de rechtszaal zien we dat wel eens gebeuren doordat de advocaat daar letterlijk de toga uittrekt.

Het dragen van de toga heeft dus een betekenis. De keer dat een cliënt buiten de rechtbank mijn toga wilde aantrekken om er mee op de foto te gaan, kon ik dan ook niet anders dan dat weigeren. Ongelukjes met de toga gebeuren ook, deze kent iedere advocaat. De bekendste is het struikelen over de onderkant ervan, bij binnenkomst in de rechtszaal of bij het benaderen van de rechter om een document over te leggen. Dan zijn er nog de keren dat de advocaat na een zitting wel de toga uit doet, maar vergeet om de bef af te doen. De bef zit of met een knoopje vast aan de toga, dan is er geen probleem. Maar als hij zit vastgestrikt met een koordje om de nek, vergeten we hem nog wel eens. Vorige week reed een collega met wapperende bef op zijn scooter door de stad en werd gespot door een andere collega die in de tram zat. Zelf stond ik een keer af te rekenen bij een tankstation en vond ik al dat de vrouw achter de kassa vreemd naar me keek. Eenmaal terug achter het stuur ontdekte ik dat ik al uren over straat ging met de bef nog om mijn nek.